Blog | Connecting Care

Makkelijker indien een sensor de waarden automatich doorstuurt

Geschreven door Frederik De Schrijver | 11-jun-2025 7:30:00

In de Connecting Care-podcast praten we elke maand met een zorgprofessional over digitalisering in zijn of haar job. In deze aflevering praten we met thuisverpleegkundige Saida Qnioun. Wat zijn de takeaways van het gesprek? Deel 3: digitale tools voor het monitoren van patiënten.

Abonneer je hieronder via je favoriete podcastkanaal

 

Onze host Sooike Stoops legt 3 geluidsfragmenten uit een recent rondetafelgesprek van Connecting Care met vier zorgexperts voor aan thuisverpleegkundige Saida Qnioun.

Deel 3 lees je in dit artikel. Lees zeker ook:


Thema 3 - Digitale tools voor het monitoren van patiënten

In het laatste fragment gaan we in op de mogelijkheden die digitale tools bieden om patiënten zelf hun gezondheid te laten monitoren. Luister mee wat healthcare-toekomstdenker Koen Kas daarover zegt.

“Wat een heel groot verschil is geweest... Het moment waarop artsen zeiden: "Data die de patiënt thuis verzamelt, die vertrouw ik niet.” Tot plots één van de meest basale weegschalen die je bij VandenBorre of Mediamarkt koopt... dat die een collaboratie hebben met een bedrijfje dat een API maakt dat toelaat dat de weegschaaldata plots in mijn medisch dossier komen. Of mijn Fitbit-data, dat is een Google-product, zitten nu ook in mijn medisch dossier en plots heeft die arts geen alternatief meer dan te zeggen: "Ja, maar eigenlijk weet ik wel hoeveel of hoe weinig je beweegt of hoeveel je weegt." Dus dat datapunt kan hij gaan gebruiken om een betere coach te worden.”

 

Het belang van interpretatie en bijsturing door een zorgverlener

Sooike: "Vind je dat een goede evolutie, dat mensen zelf hun gezondheid kunnen opvolgen met weegschalen, met Fitbits en andere tools?" 

Saida: "Ja, ik vind het wel goed dat mensen meer bewust gaan zijn over bijvoorbeeld hun hartslag of bloeddruk dus ik ben daar zeker voorstander van. Nu hebben mensen soms ook zelf een bloeddrukmeter in huis, dat is een beetje hetzelfde principe. Maar ik vind wel dat we er niet altijd blindelings op mogen vertrouwen. Ik heb zelf een Apple Watch gekocht en soms merk ik toch dat die hartslag niet juist  geregistreerd is, dat die te hoog is. Dus ik denk wel  dat er nog altijd achterliggend een zorgverlener moet zijn om die waarden te interpreteren en dat er dan toch ook een beetje sturing bij is.

Sooike: “Denk je dat jullie takenpakket wat kan verlicht worden of misschien de algemene druk op de zorg kan verlaagd worden doordat patiënten hun gegevens beter kunnen bijhouden, bijvoorbeeld via een smartwatch?" 

Saida: “Ja naar parameters toe vind ik van wel, zoals bloeddrukmetertjes dat je ook al hebt voor rond de pols, een hartslag, saturatie. Dat zijn wel kleine dingen dat de patiënt zelf kan doen. Maar natuurlijk gaan wij nog kijken hoe die waarden zijn, wijken ze af of klopt dat misschien niet zodat we wel nog  kunnen corrigeren. Maar ik denk dat er meer moet ingezet worden op preventie vanuit het RIZIV. Door die parameters op te sporen kunnen we bijvoorbeeld sneller een hartfaal of hypertensie zien. Maar dat zit nu niet onder de nomenclatuur en worden we daar eigenlijk niet voor betaald. Als een patiënt vraagt aan ons om dagelijks te komen voor de bloeddruk, moet je eigenlijk zeggen dat we ook moeten helpen in ondersteuning naar de hygiënische zorg want we kunnen enkel een Katz-schaal aanvragen voor jou." 

 

Sooike: "Dus eigenlijk worden jullie alleen vergoed voor zorgen als er al een medisch probleem is." 

Saida: "Ja, voor palliatieve zorgen maar preventieve zorgen eigenlijk niet."

Sooike: "En je merkt dat mensen daar wel nood aan hebben. Wat je zegt over zo'n smartwatch dat die niet altijd correct is en jullie de data moeten kunnen valideren. En dat gebeurt nu te weinig.  "

Saida: "Ja, dat gebeurt nu niet. Mensen denken vaak dat ze al heel zwaar ziek moeten zijn om thuisverpleging te hebben, of dat ze nog te goed zijn hiervoor. Eigenlijk zouden we bij die mensen, al is dat maar wekelijks, eens kunnen langsgaan, ook naar psychosociale ondersteuning toe. Dat zijn ook vaak mensen die niet meer zo mobiel zijn, dus die zeker niet tot een psycholoog gaan, maar die eenzaam zijn, die dan vallen en uren op de grond liggen. Dat is jammer. Gewoon omdat ze het zorgpakket niet kennen, en dat we eigenlijk te laat ingeschakeld worden." 

Sooike: "Ja, en dat de problematiek dan zwaarder wordt, vermoed ik"

Saida: "Inderdaad omdat er al valincidenten zijn geweest, eventueel een heuprothese."

Sooike: "En hoe moeten mensen dat te weten komen? Is dat de rol van de mutualiteiten, van de artsen, van het RIZIV? Hoe gebeurt die communicatie richting de bevolking?"

Saida: "Ik denk vooral de sociale dienst van de ziekenhuizen. Als er iemand gevallen is, kunnen ze aanraden om wekelijks één keer een verpleegkundige te laten langskomen. De huisarts heeft daar ook een grote rol in, want vaak zien ze de huisarts als vertrouwenspersoon. En als de huisarts dan zegt dat het aangewezen is om een  thuisverpleegkundige te laten langskomen, dan gaan ze dat eerder aanvaren dan van hun eigen kinderen."

Sooike: "Wat je zegt, klopt. We zijn dat niet gewoon om in te zetten op preventie.  Ligt daar dan een soort taboe op? Als ik een thuisverpleegkundige moet laten komen, dan ben ik al een paar stappen achteruit?" 

Saida: "Ja, vaak zijn mensen ook beschaamd in het begin. Zeker voor hygiënische zorgen, dus om iemand te wassen, moeten we dat soms heel geleidelijk aandoen. Beginnen met hun voeten of een rugwassing, omdat daar nog een soort gêne rond hangt. Of ook uit schaamte naar de buren toe, uit trots, want er komt hier opeens een thuisverpleegkundige langs."

Sooike: "Maar dat is eigenlijk voor niks nodig. En wat je juist zegt, je moet er tijd voor nemen.  Ik zag dat ook op jullie website. Wat ik fantastisch vond, is dat jullie echt ervoor gaan om voor u te zorgen, alsof u een familielid of een vriend bent. Dus we nemen graag die tijd om voor de patiënt te zorgen. Maar alles wat ik hoor in de media over verpleging is dat er geen tijd is.. Het moet allemaal rap, rap, rap gaan. Hoe organiseren jullie dat, dat je die tijd kan maken voor die patiënten?"

Saida: "Wij zorgen ervoor dat onze rondes niet te zwaar worden. Je hebt altijd mensen die beginnen met een A-profiel: dan zijn ze eigenlijk nog goed, nog mobiel en kunnen nog stappen. Uiteindelijk worden ze een B of een C. En een C is helemaal niet meer kunnen stappen, dus rolstoelgebonden zijn. Dan wordt de zorg wel zwaarder, dus is de tijd die je binnen bent bij die patiënt thuis ook langer. Dan kijken we om bijvoorbeeld met tijdelijk met twee top een ronde te werken. Dat loopt eigenlijk wel goed en dan hebben we voldoende tijd hebben. Wij gaan nooit dertig, veertig patiënten verzorgen op een ochtend, want dan bied je geen kwaliteit. Er zijn praktijken die dat doen, maar dat is niet waar voor dat wij staan. Wij nemen echt tijd en gaan voor kwaliteit."

Sooike: "En krijg je daar dan voldoende vergoeding voor? Want voor bepaalde zorgen is er geen vergoeding voorzien." 

Saida: "Ja sinds kort. Wat ik wel heel goed vind, is dat er voor lange wondzorgen een extra vergoeding is. Dus vanaf dat een wondzorg  langer dan 30 minuten duurt krijg je een mooie bijkomende vergoeding. Maar we hebben dan ook mensen die op papier een T2 of een T7 hebben. Dat is dus het beginnende van de nomenclatuur en die mensen zijn nog heel goed: een T2 heeft maar recht op twee keer zorg in een week en T7 recht op een keer per dag maar heel de week. Daar krijg je geen hoge bedragen voor maar soms hebben die achterliggend een problematiek van alcoholmisbruik of depressieve klachten en ben je daar wel veel langer binnen dus dat is soms niet helemaal juist. Je doet soms meer aan psychosociale zorg en daar steek je meer tijd in." 

Sooike: "Ja jullie verzorgen die mensen maar een heel groot deel van jullie job is ook het sociale. Ik denk dat jullie één van de weinige contacten zijn die deze mensen die dag hebben."

Saida: "Vaak willen mensen wel een koffietje drinken en dan doen we dat ook . Of luisteren we naar de familie als die een gesprek willen. Overlaatst had ik een overleg in een psychiatrische ziekenhuis over een patiënt die daar al redelijk lang verbleeft. Wij worden daar vanuit RIZIV niet voor vergoed maar wij doen dat. Hetzelfde voor die bloedruk te nemen, daar worden wij ook niet extra  voor vergoed maar dat zit in ons. Wij doen dan die extraatjes: een keer een rolluik omhoog doen of als de mantelzorger weg is en de patiënt heeft geen brood dan gaan we een keer tot aan de bakker of de apotheek rijden. Dus ja we proberen wel meer te doen dan dat zorgen alleen."

Sooike: "Ik ga nog even terugkomen op wat je zei over het zelf meten van die gezondheidsparameters waarvan je zei dat het niet ideaal is dat patiënten het zelf doen. Is het een optie dat jullie die rol als thuisverpleegkundige op jullie nemen en dat jullie die gegevens dan kunnen delen met andere zorgverleners zoals de huisarts en de kinesist zodat zij op de hoogte zijn en dat niet opnieuw moeten doen. Zodat jullie meer als een team rond die patiënt kunnen werken dan al die aparte schakels die telkens hetzelfde moeten doen."

Saida: "Ja vooral dan naar diabetes. Patiënten hebben nu vaak een glucozesensor maar daar doe je ook weer driedubbel werk. Je noteert de glycemiewaarden in het boekje dat de patiënten meekrijgen van het ziekenhuis. Daarnaast zetten wij deze waarden in ons programma. Vaak mailen we de arts nog als die meer info wil. Het zou makkelijk zijn moest die sensor dat al doorsturen. Maar het is wel goed voor de patiënt want minder invasief en er vallen veel prikken in de vinger weg."

Sooike: "De conclusie is dus dat er al heel veel aan het bewegen is, er zijn vele nieuwe zaken maar het zou allemaal meer op elkaar afgestemd moeten worden zodat de communicatie tussen al de verschillende zorgverleners beter en efficiënter kan verlopen zodat je niet drie  keer hetzelfde moet doen."

Saida: "Want nu gaan ze dan op consultatie met dat boekje om die waarden te bespreken. Maar eigenlijk zijn dat onnodige consultaties en zeker voor mensen die tachtig, negentig jaar die zich moeten verplaatsen naar het ziekenhuis. Dat is soms een hele rit met aangepast vervoer als ze rolstoelgebonden zijn. Het zou veel gemakkelijker zijn moesten die waarden digitaal worden gestuurd."

 

 

Sooike: "Wauw, Saïda, er is een hele wereld voor mij opengegaan. Ik moet zeggen dat ik niet zo heel veel wist over het leven van een thuisverpleegkundige. Dus heel erg bedankt voor die inzichten. Ik heb nog een laatste vraag. Hoe ziet voor jou over pakweg tien jaar de ideale zorgsituatie voor patiënten eruit? "

Saida: "Dat we meer inzetten op digitale snufjes thuis. Een automatische voordeur, een plafondlift, rolluiken die te bedienen zijn met een tablet of een smartphone. Nu zien we dat dit al gebruikt wordt, maar dat is bij de minderheid. Zo kunnen patiënten die bijvoorbeeld rolstoelgebonden zijn, zelf nog iets ondernemen en zelf die deur kunnen opendoen. Dat geeft ook meer een gevoel van zelfredzaamheid. Dus ik denk dat we daar wel moeten op inzetten. En naar communicatie tussen zorgverleners een programma waarin we allemaal samen kunnen werken om gegevens te delen van patiënten zoals medicatieschema's, voorgeschiedenis, ...  Dat missen we nu soms toch wel in de thuisverpleging."

Sooike: "Dus dat dit allemaal veel uniformer is. En de optimalisatie van de communicatie onderling. En eentje dat ik toch nog wil vermelden, is het belang van thuisverpleegkundigen voor preventie en dat we die rol van jullie ook meer moeten promoten zodat wij als bevolking daar ook van bewust zijn dat die rol heel belangrijk is."

Saida: "Ja, voor ons zou dat ook onze taak verlichten. Dan hebben we ook de lichtere zorgvragers. Nu hebben we heel vaak de heel zware zorgen. Dus een afwisseling zou ook leuk zijn voor ons."

 

Wil je meer horen? Abonneer je nu via je favoriete podcastkanaal!